Eén van de belangrijkste onderdelen van het stoïcisme is het onderscheiden van de zaken waar je wel invloed op hebt en waar je geen invloed op hebt. Door je te richten op de dingen waar je wel controle over hebt, voorkom je frustratie en teleurstelling. Het zorgt er ook voor dat je je doelstellingen en handelingen kunt internaliseren; het ligt dan niet aan anderen, maar enkel en alleen aan jou. Beiden zijn bevorderlijk voor ons geluk.
Een voorbeeld: we hebben geen invloed op het opkomen van de zon – we kunnen het niet eerder of later laten gebeuren. Dus waarom zouden we ons daar druk en boos om maken? Het is extern, buiten ons om.
Aan de andere kant hebben wij bijvoorbeeld wel controle over onze reacties en gedachtes. Als er iets gebeurt dat ons frustreert, bijvoorbeeld een trein die vertraging heeft, of vaststaan in een file, dan kunnen we dit uiten door boos te worden en te schreeuwen. Maar dit werkt tegenstrijdig – we hebben hier alleen onszelf mee. Het is veel beter om kalm te blijven, en te bedenken dat we toch niks aan de situatie kunnen veranderen.
Onze houding zou moeten zijn dat we het beste van de situatie maken, ongeacht wat deze situatie is. Negatief of positief. Uitdagend of saai. Alledaags of levensveranderend. Als dingen anders lopen dan gedacht, dan moeten we dit lot omarmen. In het Latijns wordt dit amor fati genoemd, liefde voor het (nood)lot.
Amor fati als grootheid bij de mens
De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche omschrijft het als volgt:
“Mijn definitie voor grootheid bij de mens is amor fati: dat je van niets wil dat het anders is, niet vóór je, niet achter je, in alle eeuwigheid niet. Het onvermijdelijke niet enkel verdragen, nog minder verdoezelen… maar ervan houden.”
Dit sluit perfect aan bij het stoïcisme. We moeten begrijpen dat er dingen zijn waar we invloed op hebben, en dat er dingen zijn waar we geen invloed hebben. En, als we ergens geen invloed op hebben, dan kunnen we maar één ding doen: dit niet alleen accepteren, maar ook liefhebben.
Dat betekent: als we iets moeten verdragen dat we niet kunnen veranderen, we dit ook op een positieve en blije manier doen.
Maar ook: dat we onze acties en doelstellingen richten op de dingen waar we wel controle over hebben.
Kortom, als er een situatie is die we niet kunnen veranderen, dan kunnen we op twee manieren reageren. 1) We worden boos, gefrustreerd, of verdrietig, en we bevinden ons nog steeds in dezelfde situatie. 2) We accepteren ons lot op een stoïcijnse manier, met een positieve en standvastige insteek, en we bevinden ons nog steeds in dezelfde situatie.
Waarom zouden we dan niet voor optie twee kiezen? Onze negatieve emoties voegen toch niets toe en maakt, waarschijnlijk, onze situatie alleen maar erger. We kunnen de situatie niet veranderen dus we moeten er simpelweg het beste van maken. En hoe maken we het beste van iets? Door het niet alleen te accepteren, maar ook door het lief te hebben en als een uitdaging te zien.
Natuurlijk voelt het vreemd om een lot lief te hebben waar we nooit voor gekozen hadden. Maar één ding is zeker: iedereen zal tegenslagen tegenkomen in het leven. En hoewel we dit nooit willen, is het vaak wel zo dat als we terugkijken naar zo’n periode dat we ook de positieve kanten zien. De dingen die we geleerd hebben. De groei die we doorgemaakt hebben. De personen of hulp die we tegen zijn gekomen.
Elke negatieve gebeurtenis kan later ook positieve kanten hebben – elk nadeel heeft immers zijn voordeel. Daarom kunnen we het lot en de dingen die gebeuren ook beter omhelzen. En er voor zorgen dat we het niet enkel verdragen, maar juist ervan gaan houden en het positieve ervan inzien – dat is amor fati.
(Nietzsche was overigens geen stoïcijn. Dat wil zeggen: hij was geen stoïcijn naar de traditie van oude Grieken en Romeinen. Als het echter gaat om amor fati dan is er wel een duidelijke lijn te zien waarin Nietzsches gedachtegoed perfect past bij de werken van Marcus Aurelius, Seneca & Epictetus.)
Niet gemakkelijk, amor fati. Zeker dat liefhebben van je lot. Aanvaarden gaat nog, maar liefhebben…