Een belangrijk onderdeel van het stoïcisme is het onderscheiden van de zaken waar je wel of geen controle over hebt. Op sommige dingen kunnen we immers invloed uitoefenen, en op andere niet. Je vlucht is vertraagd; je kunt er boos om worden, maar je woede helpt niet om de situatie op te lossen. De weersverwachting verandert en hierdoor kunnen je weekendplannen niet doorgaan; jammer, maar ook hier kun je niks aan veranderen.
Dit zijn natuurlijk overduidelijke voorbeelden, maar er zijn veel situaties waarvan we denken dat we er controle over hebben terwijl dit in realiteit niet zo is. En alle tijd die we besteden om te vechten tegen dingen die we niet kunnen beïnvloeden is verspilde tijd. We hadden ons immers beter kunnen richten op de dingen die wél kunnen veranderen.
Daarom maken de stoïcijnen onderscheid tussen twee categorieën: zaken waar we wel controle over hebben en zaken waar we geen controle over hebben. Sommige stoïcijnse filosofen voegen hier nog een derde categorie aan toe: zaken waar we gedeeltelijk controle over hebben. Zo komen we dus tot de driedeling van controle.
“De werkelijkheid is in twee categorieën te verdelen: wat wel in onze macht ligt en wat niet in onze macht ligt. Wel in onze macht liggen onze overtuigingen, impulsen, ons streven, ons vermijden, in één woord alles wat tot onze taken behoort; niet in onze macht liggen ons lichaam, bezit, reputatie, ambten, in één woord alles wat niet tot onze taken behoort. Wat in onze macht ligt, is van nature vrij, onbelemmerd, ongehinderd; wat niet in onze macht ligt, is zwak, onderworpen, belemmerd, van een ander.”
– Epictetus
Zaken waar je geen controle over hebt
De eerste categorie bestaat uit zaken waar je totaal geen invloed op hebt. Het weer en de vertraagde vlucht van hierboven zijn twee voorbeelden, maar het omvat veel meer dingen. Bijvoorbeeld onze gezondheid, ons lichaam, onze reputatie, en al onze bezittingen. Maar ook alles wat aan anderen toebehoort: hun gedachtes, handelingen, herinneringen, en overtuigingen. Dit allen zijn voorbeelden van zaken waar wij geen invloed over hebben.
Eigenlijk kun je dus stellen dat alles wat extern is – alles wat niet binnen onszelf of onze handelingen is – niet binnen onze macht ligt om te veranderen. En als je er geen controle over hebt, waarom zou jij je daarover druk moeten maken? Het is een verspilling van tijd, moeite en energie om je hierop te richten, en het zorgt alleen maar voor frustraties. Velen malen beter is het om je te richten op de zaken die wel aan jou liggen.
Zaken waar je wel controle over hebt
Dan de tweede categorie: zaken waar je volledige invloed op hebt. Dit is waar we volgens het stoïcisme ons op moeten richten en onze tijd en moeite in moeten steken.
Wat valt er allemaal onder deze categorie? Eigenlijk alles wat ‘intern’ is. Voorbeelden hiervan zijn onze meningen, houdingen, reacties, gedachtes, en standpunten. Dit zijn allemaal interne zaken die we 100% zelf kunnen sturen en die niet afhangen van anderen.
Als iemand je bijvoorbeeld beledigt (een extern iets) kun je zelf bepalen hoe je hier op reageert (een intern iets). Word je boos en zet je meteen de aanval in, of kies je ervoor om rustig adem te halen en wijzer te reageren? De keuze is volledig aan jou.
Ongeacht de omstandigheden waar jij je in bevindt kun je altijd zelf bepalen hoe je op iets reageert. Dit is wat Viktor Frankl, concentratiekampoverlever, beschrijft als het enige goed wat nooit van een mens afgepakt kan worden: de beslissing hoe je op je omstandigheden reageert. De omstandigheden zelf maken dus niet uit – in het extreemste geval een concentratiekamp, of gewoon het alledaagse. De focus moet liggen op alles wat intern is, zoals onze gedachtes en reacties, en niet op de externe factoren, zoals de situatie waar we ons in bevinden.
Zaken waar je gedeeltelijk controle over hebt
De laatste categorie zijn de dingen die niet helemaal perfect passen in de eerste twee categorieën. Neem als voorbeeld een tenniswedstrijd. Je wilt graag winnen maar je begrijpt dat dit niet helemaal in jouw macht ligt. De tegenstander is immers ‘extern’, en je kunt zijn inzet en spelkwaliteiten niet beïnvloeden. Het winnen van de wedstrijd is dus niet 100% aan ons. Toch heb je er wel degelijk een bepaalde invloed op: je kunt immers zelf bepalen hoe goed jij je best gaat doen, of hoe hard je ervoor gaat vechten om te winnen. Het winnen van een wedstrijd is dus een zaak waar we slechts gedeeltelijk controle over hebben.
Voor sommige stoïcijnse filosofen (bijvoorbeeld Massimo Pigliucci en Donald Robertson) heeft deze derde categorie weinig toegevoegde waarde. Hun argument is dat deze categorie eigenlijk al bestaat in de eerste twee, je kunt immers de zaken waar je gedeeltelijk controle over hebt opdelen in 1) zaken waar je geen controle over hebt (de tegenstander in het bovenstaande voorbeeld), en 2) zaken waar je wel controle over hebt (je eigen inspanning).
Toch kan het, zeker voor de beginnende stoïcijn, handig zijn om de driedeling van controle te gebruiken. Het kan namelijk gemakkelijker zijn om het toe te passen in de praktijk omdat je niet elke situatie volledig hoeft te ontleden om te ontcijferen wat er wel en niet in jouw controle is. Je kunt simpelweg zeggen: er zijn zaken waar ik geen invloed op heb, en zijn zaken waar ik wel invloed op heb, en er zijn zaken waar ik gedeeltelijk invloed op heb.
Dus waar moeten we ons op richten?
Deze driedeling van controle geeft ook direct aan op welke zaken we ons moeten richten en wat belangrijk is.
- De zaken waar we geen controle over hebben. Deze zijn extern, het heeft geen invloed op ons. We kunnen ze proberen te veranderen maar dit ligt aan niet ons. Hier moeten we ons dus niet op richten.
- De zaken waar we wel controle over hebben. Dit zijn zaken die intern zijn en waar we ons dus ook volledig op kunnen en moeten richten. In tegenstelling tot de andere categorieën zijn wij de enige die dit kunnen beïnvloeden, en daarom is dit dus ook de categorie waar we energie en moeite in moeten steken.
- De zaken waar we gedeeltelijk invloed op hebben. Dit is een combinatie van internen en externen. Binnen deze categorie moeten we ervoor zorgen dat we ons richten op de zaken die we kunnen internaliseren. In het voorbeeld van een wedstrijd kunnen we bijvoorbeeld ons maximaal inzetten en ons strijdlustig opstellen; dit is een intern iets. We kunnen echter geen invloed uitoefenen op alle externe elementen (zoals de tegenpartij), dus het winnen van de wedstrijd is slechts gedeeltelijk aan ons.
Hieronder een overzicht:
Driedeling van controle | Wat moeten we doen? | Voorbeelden |
Geen controle | Dit zijn ‘externen’, en dus moeten we ons hier niet mee bezig houden. | Andere personen en hun handelingen, ons bezit, lichaam, reputatie, alle materiële zaken. |
Volledige controle | Dit zijn ‘internen’ en dus moeten we ons hierop richten. | Onze meningen, motivatie, verlangens, inzet, en gedachtes. |
Gedeeltelijk controle | Dit is een mix van ‘internen’ en ‘externen’. We moeten ons richten op datgene wat kunnen internaliseren, zoals onze inzet en strijdlust. | Het winnen van een wedstrijd, het beïnvloeden of overtuigen van anderen, gezond of fit blijven. |
Hoe pas je de driedeling van controle toe in de praktijk?
Maar hoe werkt dit nou in de praktijk? Hoe kunnen we de driedeling van controle toepassen?
Het doel van de driedeling van controle is om je in elke (moeilijke) situatie af te vragen waar jij je nu op moet richten. Waar heb je wel controle over, en waarover niet? En als gevolg hiervan: wat moeten we doen? En wat niet?
Laten we als voorbeeld een sollicitatiegesprek nemen, een situatie die iedereen wel eens meegemaakt heeft en veel mensen als onprettig ervaren. Op het eerste gezicht zijn veel elementen van een sollicitatiegesprek extern: de interviewer is immers een ander persoon (geen controle over), die beslist over een situatie die je wilt bereiken (de baan), gebaseerd op een onbekende redenering of interpretatie. Hiernaast zijn er natuurlijk nog meer kandidaten, die misschien wel beter zijn of meer ervaring hebben dan jij.
Wat is er dus niet onder onze controle? De interviewer, de andere kandidaten, de vragen die de interviewer stelt, wat de interviewer over je denkt, en de uiteindelijke beslissing of je wordt aangenomen of niet.
Er zijn ook dingen die wel in onze controle zijn. Neem bijvoorbeeld de hoeveelheid energie en tijd die we steken in de voorbereiding. We kunnen het bedrijf en de industrie onderzoeken of de meest gestelde interviewvragen opzoeken en daar geschikte antwoorden voor vinden. Dit helpt wellicht tijdens het interview, en het is volledig aan ons om dit te doen.
Daarnaast zijn er natuurlijk ook onze gedachtes en houding voor, tijdens, en na het interview aan ons. Hoewel we graag de baan zouden willen hebben is het iets wat voor de stoïcijnen een “moreel neutraal” is. Of we de baan nu krijgen of niet, het moet geen invloed hebben op wie we zijn als mens en het moet geen invloed hebben op ons geluk. Het zou leuk zijn om aangenomen te worden, maar we hebben het niet nodig om blij en gemoedelijk te kunnen leven.
Als laatste categorie zijn er de dingen die gedeeltelijk in onze controle liggen. Neem bijvoorbeeld de antwoorden die we geven op de vragen van de interviewer. We weten niet welke vragen gesteld gaan worden, en we weten niet hoe de interviewer reageert op onze antwoorden (en of het helpt met onze kansen om aangenomen te worden!). Wat we wel weten is dat elk antwoord en elke handeling tijdens het interview door ons bepaald kan worden. Dit is een doel dat we kunnen internaliseren, we kunnen immers proberen om zo goed mogelijk antwoord te geven op de vraag. Wat we niet kunnen bepalen is wat de consequenties van onze antwoorden zijn – valt het in goede aarde of niet?
Conclusie
In elke situatie waar jij je in bevindt kun je de vraag stellen: heb ik hier invloed op? In welke van de drie categorieën valt dit? En wat moet ik als consequentie hiervan doen en ondernemen? Is het extern? Dan laat ik het met rust, ik kan er immers toch niks aan veranderen. Is het intern? Dan richt ik mij hier vol energie en overtuiging op, want binnen deze categorie kan ik 100% bepalen wat ik doe en wat de uitkomst zal zijn. Is het een combinatie van beiden, heb ik er gedeeltelijk invloed op? Dan doe ik mijn best, en internaliseer ik de doelen die ik wil bereiken maar besef ik tegelijkertijd dat de uitkomst niet alleen aan mij is.
De driedeling van controle is geen doel op zich. Het moet ons meer bewust maken van de situatie waar we ons in bevinden en het moet ons helpen om juist te handelen. Het is dus een praktische techniek om de stoïcijnse filosofie toe te passen. Hoewel het misschien in het begin vreemd en ongemakkelijk is om een situatie in je leven te analyseren, zul je zien dat je al snel de techniek internaliseert en intuïtief door hebt waar jij je wel of niet op moet richten.
Heb je deze techniek wel eens gebruikt? Wat zijn jouw ervaringen met de stoïcijnse driedeling, of tweedeling, van controle? We horen het graag in een reactie!
(Voor andere stoïcijnse technieken zie ook negatieve visualisatie & stoïcijnse oefeningen.)
Bedankt voor de mooie samenvatting.
Op mijn leeftijd kan ik geen invloed uitoefenen, maar op hoelang ik leef wel. Ik kan mijn gezondheid beïnvloeden door verstandig te leven en daardoor langer te leven. Mocht dat het doel zijn.
Bedankt, ik heb het gevoel dat ik een kado heb gekregen !
Mooie samenvatting met hoop bruikbare info. Waarvoor dank!
Een vraag wat wel bij me opkomt is hoe het Stoicisme en het concept “vrije wil” samen gaan. In mijn beleving een uiterst belangrijk uitgangspunt. Het stoicisme lijkt uit te gaan dat vrije wil voor 100% bestaat. Dat maakt dat ik moeite heb met de invulling/uitvoeren van de principes van het stoicisme. Ik begrijp ze en ben in de basis het ermee eens. Echter zie ik het niet rijmen met de werkelijkheid.
Nogmaals: Het stoicisme lijkt uit te gaan dat vrije wil voor 100% bestaat, maar daar valt wat op af te dingen lijkt me:
Bijv: “gedachten” worden geschaard onder “volledige controle” – terwijl de ervaring leert dat gedachten komen en gaan (zonder vrije wil). Sterker, gedachten worden getriggered door externe factoren waar je juist geen invloed op hebt. En welke gedachten het zijn hangt af van persoon tot persoon.
Voorbeeld:
Je bent ontslagen – buiten jouw inzet om (bijv, coronacrisis). Dit is buiten je invloed. Hier heb je emoties bij. Deze zijn niet vrijwillig. (geen invloed). Je denkt hier dingen over (niet vrijwillig). De “volledige controle” zegt dat je handelingen vrijwillig zijn, daar heb je invloed op en daar moet je je op richten. Maar ook hier kan ik haken en ogen bij bedenken die in de praktijk vaak voorkomen. In de basis komt het erop neer dat als je niet in een dergelijke ‘houding’ bent opgegroeid dat je het niet zo zal ‘uitvoeren’. Wat weer impliceert dat je nooit vrij was want je hebt zeker 90% geen invloed op je jeugd (waar je geboren wordt, hoe je ouders zijn, je omgeving, je opleiding,, etc).
Ik zou het razend interessant vinden als hier een artikel over zou zijn die een brug slaat tussen overtuigingen over het (al dan niet) bestaan van de vrije wil + de invloed op stoicisme.
Hallo Stefan,
Ik zelf worstel ook al een tijd met dit probleem vrije wil en stoïcisme.
Zelf kijk ik er zo tegenaan dat de stoïcijnen deterministisch zijn en materialistisch en daarbij is in mijn ogen geen ruimte voor vrije wil. Bijvoorbeeld als ik boos of geïrriteerd raak (wat ik niet wil) door een voorval heb ik op dat moment geen vrije wil anders had ik wel anders gedaan als mij dat beter leek. Wat wel kan is je gedachten achteraf proberen te veranderen over het voorval zodat het in de toekomst anders zal gaan lopen. En daar zit denk ik de mogelijkheid in wat de stoïcijnen bedoelen.