Foto van een verrekijker (met muntjes) met de zee en ondergaande zon op de achtergrond.
Uncategorized

Misverstanden over het Stoïcisme

Hoewel het stoïcisme zijn oorsprong velen eeuwen terug had, en hoewel de kern van de filosofie vrij simpel is, zijn er toch nog steeds verschillende misverstanden over het stoïcisme.

Een stoïcijn zou emotieloos zijn – iemand die zwijgend alle problemen van het leven incasseert. Het stoïcisme wordt soms als een vorm van ascese gezien, waarin al het materiële verworpen wordt, en waarin de stoïcijn zich terugtrekt uit de samenleving. Of het wordt gezien als een dogma, misschien zelfs wel een vorm van religie.

Maar geen van de bovenstaande dingen zijn waar; het zijn allemaal misverstanden! Hoogstwaarschijnlijk zijn ze de wereld ingekomen omdat ze bepaalde gedachtes of elementen van het stoïcisme doortrekken tot in het extreme.

Hieronder de vier meest voorkomende misverstanden over het stoïcisme.

1. Een stoïcijn is niet stoïcijns

Waarschijnlijk het meest voorkomende misverstand over het stoïcisme is met betrekking tot emoties. Het woordenboek definieert ‘stoïcijns’ als ‘onverstoorbaar, gelijkmoedig.’ Dit klinkt alsof een stoïcijn geen emoties heeft. Of, als hij deze wel heeft, hij ze niet uitdrukt of toont. Maar dit is simpelweg een verkeerde interpretatie van wat de Stoa zegt.

Een stoïcijn ervaart net als ieder ander mens emoties; liefde, haat, angst, ongemak, blijdschap, en depressie – niets is een stoïcijn vreemd. En hoe kan dat ook anders? Mensen zijn sociale wezens die geëvolueerd zijn om in groepen te leven en met elkaar te communiceren, zelfs voor de uitvinding van taal. Emoties waren hiervoor van essentieel belang omdat het hielp situaties te analyseren. Wat is de intentie van die persoon? Wat voor stemming heerst er in de groep waar je je in bevindt? Is er sprake van gevaar?

Geen enkel mens kan dan ook zijn natuur overkomen en emoties uitschakelen.

Dit is ook niet het doel van een stoïcijn. Hij ervaart net als ieder ander persoon emoties – positieve en negatieve. In tegenstelling tot een ander persoon probeert de stoïcijn echter niet geleid of meegenomen te worden door zijn emoties. Dat wil zeggen: de stoïcijn erkent de emotie, maar hij hoeft er niet naar te handelen.

Neem verdriet bijvoorbeeld. Als een naaste vriend overlijdt dan raakt dit de stoïcijn natuurlijk. Hij zal verdriet voelen, en rouwen om het verlies van een vriend. Maar, wellicht in tegenstelling tot een niet-stoïcijn, zou hij hier een limiet aan stellen. Rouwen is een proces van verwerking en dat proces moet geen maanden of jaren duren. De stoïcijn zal dan ook controle nemen over zijn emoties en zeggen dat het, na een periode van rouwen, nu genoeg is. Het leven moet immers doorgaan.

Of neem woede. Als je ergens boos om wordt dan is het eigenlijk altijd contraproductief om hier naar te handelen. Vaak escaleert het de situatie en maakt het het alleen maar erger. De stoïcijn weet dit, en zal dan ook zorgen dat hij de baas is over zijn woede, en niet andersom. Soms kan het goed zijn om je woede te uiten, maar vaak ook niet. De stoïcijn is dus in staat om zijn emoties te voelen, een stapje terug te nemen, en het objectief te analyseren. Is de emotie juist in deze situatie? Prima. Maar zo niet, dan neemt de stoïcijn en ‘het rationele’ weer controle.

Een stoïcijn is dan ook niet stoïcijns. Hij ervaart pijn, liefde, blijdschap en verdriet, en hij zal dit ook uiten. Maar hij wordt niet in bedwang gehouden door zijn emoties. Emoties sturen zijn leven niet. Hij erkent ze, maar hij handelt er niet per se naar. In elke situatie probeert de stoïcijn rationeel te zijn, en vaak betekent dit dat je niet naar je eerste emotionele reactie luistert.

Emoties zijn immers onze eerste indrukken, ons reptielenbrein dat tegen ons spreekt, maar dit betekent niet dat het juist is! En daar waakt de stoïcijn voor. Hij zal altijd proberen zijn rationele denken boven zijn emoties te zetten. Je hoeft niet te luisteren naar je emoties, en je hoeft niet in je emoties te blijven hangen. Sterker nog zelfs: je kunt je emoties accepteren, je kunt ze uiten waar juist, maar je kunt er ook voor kiezen om te zeggen: ‘nu is het genoeg.’

2. Terugtrekking uit de wereld? Of toch niet?

Een tweede misverstand is dat een stoïcijn buiten de samenleving zou moeten staan. Is het immers niet zo dat het stoïcisme pleit voor het richten op de dingen die wel in je controle zijn? En wat niet in je controle is zijn andere personen, je carrière, en problemen in de samenleving, toch? Zou het dan niet logisch zijn dat de stoïcijn zich steeds verder terugtrekt, om zich zo enkel te richten op wat wel in zijn controle is?

Het antwoord hierop is nee. Hoewel een stoïcijn succes, roem, macht, geld, et cetera, beschouwt als ‘externen’ – iets wat geen invloed heeft op het geluk – betekent dit niet dat de stoïcijn zich terugtrekt van al deze activiteiten. Het toepassen van het stoïcisme belemmert dan ook niet het hebben van een carrière, machtige positie, rijkdom, of bekendheid.

Voor de stoïcijn zijn de bovenstaande zaken niet van belang voor zijn geluk en gemoedstoestand – dat is het grote verschil. Succes in je carrière, of juist niet; arm of rijk; bekend of onbekend, het is niet belangrijk. Daarom is het dus ook prima mogelijk om rijk of bekend te zijn, of een hoge positie te hebben, en toch een stoïcijn te zijn.

Sterker nog zelfs, twee van de belangrijkste stoïcijnse filosofen waren belangrijke en beroemde personen in de samenleving. Seneca, als senator, leraar van keizer Nero, en één van de rijkste personen uit zijn tijd. En Marcus Aurelius als keizer van het Romeinse rijk, en een van de ‘vijf goede keizers’. Deze twee voorbeelden laten al zien dat het stoïcisme prima te combineren is met ambitie, succes en rijkdom.

Er is voor de stoïcijn dan ook geen reden tot terugtrekking uit de wereld om zijn filosofie te oefenen. Dit kan hij namelijk doen in elke situatie.

3. Stoïcisme: een vorm van ascese, en verwerping van al het materiële?

Gerelateerd aan het tweede misverstand: de stoïcijn verwerpt ook niet al het materiële om zich heen. Deze praktische filosofie is geen vorm van ascese waarin alle verlangens onderdrukt worden en alleen in armoede zonder spullen geleefd wordt.

Nogmaals, het stoïcisme pleit er wel voor om intern je geluk te vinden, en niet in de dingen om je heen. Dat is het scheiden van ‘internen en externen’. Maar dit betekent niet dat we elke vorm van ‘externen’ moeten verwerpen. We kunnen gewoon leven met alle materiële zaken om ons heen zolang het maar ‘neutraal’ is voor onze gemoedstoestand en ons geluk. Dat wil zeggen: we kunnen gelukkig leven met, en gelukkig leven zonder.

Voor de stoïcijn is het wel van belang dat hij in controle is over zijn of haar begeertes en verlangens. Er zijn altijd dingen die we willen; een nieuwe auto, bekendheid, rijkdom, of een bepaald persoon die we begeren. Maar dit betekent niet dat we hier naar moeten handelen.

Als ascese een totale beteugeling is van begeertes en verlangens, dan is het stoïcisme dus meer het bewust nemen van een stapje terug voor reflectie. Bedenk waarom je deze gevoelens hebt, of het wijs is om er naar te handelen, en of het echt veel waarde voor je heeft. Als je na deze overweging en analyse nog steeds op de begeertes of verlangens wilt handelen, dan is hier in principe niks mis mee.

Bovendien geven succes, rijkdom, roem, of bepaalde verlangens en begeertes, je ook de kans om nieuwe deugden te ontwikkelen. Zoals Seneca het zegt:

“Rijkdom biedt een wijs man rijkere middelen om zijn innerlijk te ontwikkelen dan armoede. Want bij armoede is er maar één soort deugd: niet eronder gebukt gaan, je niet eronder laten krijgen. Maar bij rijkdom is er volop ruimte voor maat houden en vrijgevig zijn, voor zorgvuldigheid en ware klasse.”

Hetzelfde geldt natuurlijk voor andere vormen van rijkdom of verlangens. Het geeft je de kans om te laten zien hoe een goed persoon zich moet gedragen en dat je het niet naar je hoofd hoeft te laten stijgen.

Een stoïcijn is dan ook geen asceet. Maar, aan de andere kant, volgt hij ook niet blindelings zijn gevoelens of verlangens. Aan alle materiële zaken is hij niet verbonden en is het dus niet van belang voor zijn geluk of gemoedstoestand; een stoïcijn kan best zonder. Maar dit betekent niet dat hij het zal verwerpen, het blijft immers prettiger om te leven in een warm huis dan op straat, en met een gevulde maag in plaats van met honger.

4. Het is een praktische filosofie – Geen religie of dogma

Om het laatste misverstand tegen te gaan is het belangrijk om te begrijpen dat het stoïcisme geen religie of dogma is.

Het stoïcisme gaat om het zijn van een goed mens en het hebben van een goed leven. In contrast met religies houdt het zich niet bezig met het leven na de dood. Daarom kun je het stoïcisme ook beter zien als een filosofie voor het leven, of als een levenskunst. Wat er na het leven gebeurt is voor het stoïcisme dan ook niet van groot belang.

Dat wil overigens niet zeggen dat je het stoïcisme niet kunt combineren met een religie. Sterker nog zelfs, het is juist zeer goed mogelijk om zowel een aanhanger van het stoïcisme als van een geloof te zijn. De kerkvaders, bijvoorbeeld, namen inspiratie van Seneca, en de jezuïeten van Epictetus. Aan de andere kant is het ook prima mogelijk om een atheïst of een agnost te zijn en het stoïcisme uit te oefenen. Een goed en gelukkig mens kun je worden ongeacht wat je religieuze overtuigingen zijn.

(In de werken van de stoïcijnen wordt wel regelmatig vermelding van ‘God’ of ‘goden’ gemaakt, maar houdt er rekening mee dat de klassieke stoïcijnen leefden voordat de moderne religies populair werden. De verwijzing naar goden is dan ook niet per se religieus in de moderne zin van het woord.)

Hiernaast is het stoïcisme ook geen dogma. Dat wil zeggen: het is een praktische filosofie die constant evolueert, er is geen sprake van een vaste doctrine. Epictetus schrijft niet 100% hetzelfde als Seneca, en Seneca schrijft niet 100% hetzelfde als Marcus Aurelius. Natuurlijk zijn de grote lijnen van de filosofie gelijk, maar onderling zijn er wel verschillen te zien tussen de filosofen en practici van het stoïcisme.

Iedereen die van het stoïcisme heeft gehoord, of de stoïcijnen heeft bestudeerd, haalt daar zijn of haar eigen conclusies uit. Het stoïcisme is dan ook persoonlijk: wat jou helpt hoeft een ander niet te helpen en vice versa. En dat is ook de beste manier om het stoïcisme toe te passen in je eigen leven. Lees de algemene lessen, bestudeer de beroemde stoïcijnen, maar kijk vooral wat voor jou persoonlijk werkt in de praktijk. Want daar draait het uiteindelijk om. En werkt iets niet? Dan hoef je hier niet dogmatisch aan vast te houden.


Zijn er nog andere misverstanden over het stoïcisme die je bent tegen gekomen? Laat het ons weet door een reactie achter te laten!


Reacties (0)

Geef een Reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met (*)