Vogelperspectief van golven die slaan op een rots in de zee
Uncategorized

Stoïcijnse Onverschilligheid

Een term die vaak terugkomt in het stoïcisme is onverschilligheid. Onverschillig zijn, je onverschillig opstellen; maar wat betekent dit? Seneca, Marcus Aurelius, en Epictetus gebruiken de term vaak wanneer ze verwijzen naar alles wat buiten onze controle is: de ‘externen’. Externen, dus alles wat niet direct in onze controle is en wat buiten ons omgaat, moeten volgens hen dan ook niet van invloed zijn op onze gemoedstoestand en ons geluk. We moeten ons hier dan ook onverschillig tegenover stellen.

Geld en rijkdom? Dit zijn beiden externen en daarom moeten we ons onverschillig tegenover hen opstellen. Het maakt in principe niet uit of we het wel of niet hebben. Carrière en roem? Beiden zijn externen, en dus moeten we onverschillig zijn. Gezondheid en onze sterfelijkheid? Externen; dus onverschilligheid.

Maar wat betekent dit nou? De bovenstaande zaken zijn allemaal dingen die buiten ons liggen en waar we geen directe invloed op hebben; dat is duidelijk. We kunnen immers niet de uitkomst bepalen. We kunnen niet zeggen dat we beroemd willen zijn en dit ook direct verwachten. Volgens de stoïcijnse leer zijn al deze externe dingen een ‘moreel neutraal’. Dat wil zeggen: het maakt niet uit wat er mee gebeurt, het heeft voor ons geen intrinsieke waarde.

Geld kan bijvoorbeeld voor een goed of voor een kwaad besteed worden, maar het is niet intrinsiek ‘goed’ of ‘slecht’. Het hangt er van af hoe we ermee omgaan dat bepaalt of het – onder aan de streep – goed of slecht is. De status van deze ‘morele neutralen’ zouden dus voor de stoïcijn niet uit hoeven maken. Arm, rijk; gezond, ziek; succesvol of niet; het zijn allemaal externen, en het heeft allemaal geen betrekking op ons. Natuurlijk zou het beter zijn om rijk, succesvol en gezond te zijn, maar een stoïcijn moet spelen met de kaarten die hij gedeeld heeft gekregen.

Stoïcijn = emotieloos en ambitieloos? Welnee!

Onverschilligheid tegenover externe zaken waar we geen invloed op hebben is overigens niet hetzelfde als apathie. Apathie is een totaal gebrek aan emotie en enthousiasme, wat kan voorkomen bij verschillende psychologische aandoeningen. Het stoïcisme pleit er niet voor om géén emoties te hebben – in tegenstelling juist, het beleven van emoties is menselijk, ook voor de stoïcijn. Waar het stoïcisme zich wel op richt is te vermijden dat we niet in controle zijn van onze emoties. Dat we niet nodeloos verdrietig, depressief, hoogmoedig zijn of dat we in een ‘irrationele’ emotionele staat terecht komen.

Een stoïcijn is dan misschien onverschillig over externe zaken, maar dit betekent niet dat hij zich niet met de externe zaken zal bemoeien of zichzelf voor deze zaken zal inzetten. Het uitoefenen van een stoïcijnse filosofie belemmert niet het uitoefenen van een succesvolle carrière, het ontwikkelen van relaties, of het vergaren van roem. Het enige verschil is dat de stoïcijn hier niet zijn geluk of gemoedstoestand van af zou laten hangen. Al deze zaken zijn immers externen: het zijn alleen onze interpretaties en waarnemingen die bepalen hoe we hier op reageren.

Waar moet je je dan niet onverschillig tegenover stellen? Dat zijn de ‘internen’ volgens de stoïcijnen. Internen zijn dingen die je wel zelf kunt veranderen en waar je zelf controle op hebt, zoals je gedachtes, houdingen, meningen, reacties en inzet. Deze zaken kun je zelf aanpassen en dragen direct bij aan je geluk en je gemoedstoestand. Hier stelt een stoïcijn zich niet onverschillig tegenover, en hier zal hij of zij zich op richten.

Dat is de essentie van de stoïcijnse onverschilligheid, en één van de sleutels tot een goed leven volgens de stoïcijnen.


Reacties (0)

Geef een Reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met (*)